eigen regie ouderenzorg

Hoe ondersteunen verpleeghuizen, door middel van beleid, de eigen regie van hun bewoners?

Jolande van Loon doet onderzoek naar eigen regie bij mensen met een somatische aandoening in het verpleeghuis. Jolande is Science practitioner bij De Academische Werkplaats Ouderen en werkzaam bij De Wever.

 

Achtergrond

Ouderen die in een verpleeghuis wonen vanwege een somatische aandoening kunnen beperkt zijn in hun eigen regie. Eigen regie is zelf kunnen beslissen hoe je je leven wil leiden en deze besluiten kunnen uitvoeren. Mensen met een somatische aandoening kunnen meestal zelf beslissen hoe ze hun dag indelen of wat ze belangrijk vinden in hun leven. Maar door de somatische aandoening kunnen deze ouderen zo’n besluit niet altijd zelf uitvoeren. In eerder onderzoek keken we hoe ouderen eigen regie voeren en hoe medewerkers de eigen regie ondersteunen. Een van de uitkomsten was dat de relatie tussen bewoner en medewerkers belangrijk is. In die relatie proberen zij eigen regie vorm te vorm geven.

 

Aanleiding

Wel gaven zowel bewoners als zorgprofessionals aan dat hun inspanningen niet los te zien zijn van de omgeving waarin zij zorg ontvangen of geven. Zo bepaalt het activiteitenaanbod binnen het verpleeghuis bijvoorbeeld of ouderen hun vrije tijd op een voor hen fijne wijze kunnen invullen. Ook zijn er protocollen en werkafspraken waaraan ze zich moeten houden. Een voorbeeld hiervan is dat een zachtgekookt ei echt niet gegeven mag worden. Daarom onderzochten we hoe managers en beleidsmakers de eigen regie van ouderen proberen te ondersteunen op organisatieniveau.

 

Onderzoek

In dit onderzoek beantwoorden we de vraag: welk beleid zetten managers en beleidsmakers in om eigen regie van verpleeghuisbewoners met een somatische aandoening, te ondersteunen? En hoe lukt het om dit beleid uit te voeren?

We deden dit door diverse documenten van twee verpleeghuizen te lezen. Wat is er beschreven over de visie van de organisatie op eigen regie, wat staat er in de jaarplannen, de kwartaalrapportages en de evaluaties? Ook interviewden we 17 personen met de vraag of ze de visie en het beleid kenden en of ze er in de praktijk handen en voeten aan kunnen geven. Deze personen waren bijvoorbeeld lid van de cliëntenraad, coach, scholingsfunctionaris, senior verpleegkundige of manager.

 

Resultaten

De resultaten hebben we geordend volgens het model van persoonsgerichte praktijkvoering van McCormack & McCance (McCormack & McCance, 2017). Een van de elementen van dit model is de zorgomgeving. Zeven aspecten zijn onderdeel van de zorgomgeving.

In de onderstaande tabel staan de zeven aspecten van de zorgomgeving kort uitgelegd in de linker kolom. In de rechterkolom staat wat we lazen in de documenten en wat de geïnterviewden ons vertelden. Ben je benieuwd naar de uitgebreide versie? Klik dan onderaan de blog op de link naar het artikel.

 

Conclusie

Het aspect delen van macht werd het meest gebruikt in het beleid van de twee deelnemende organisaties. De organisaties verwachtten veel van het invoeren van veelal indirecte interventies. Zoals dat de bewoner kan inloggen in het eigen zorgplan en de ontwikkeling van zelfsturende teams. Minder aandacht was er voor interventies in de fysieke omgeving, zoals de inrichting van het gebouw en privacy, en de samenwerkingsprocessen tussen medewerkers.

We bevelen aan om alle zeven aspecten van de zorgomgeving te gebruiken om beleid te maken en te implementeren met als doel de eigen regie van bewoners ondersteunen.

 

Wil je het volledige Engelstalige artikel lezen? Klik dan hier.

 

Bron:
McCormack, B., & McCance, T. (2017). Person-Centred Practice in Nursing and Health Care: Theory and Practice (2nd edition. ed.). Chichester, UK, Wiley.